Door: Parool
Het knagende besef dat er niets tegen het geluid te doen valt, dat ergert Figen Sen nog het meest aan de drie windmolens op 360 meter van haar huis. Wie wakker ligt van een druppelende kraan, kan de hoofdkraan dichtdraaien. Wie last heeft van een zoemende koelkast, kan de stekker eruit trekken. Maar als het stevig waait of vanuit het zuidwesten, zijn de windmolens duidelijk hoorbaar in de Houtense Vinex-wijken De Polder en Het Water. Sen: “Er is geen ontsnappen aan.”
(tekst gaat verder onder afbeelding)

Overdag valt het mee. In een wijk vol gezinnen is er altijd wel iets anders hoorbaar. In de verte liggen spoorlijnen en de A27. Maar ’s nachts is het stiller en op grote hoogte wordt de wind krachtiger. “Soms is het geluid niet te harden.”
Het is niet het zwiepen van de wieken op 150 meter hoogte, legt Sen uit. De isolatie van haar nog maar 11 jaar oude huis blijkt niet berekend op de lage bromtonen die windmolens loslaten. “We slapen met de ramen dicht en dan nog komt die zoem binnen. Het verpest gewoon je nachtrust. Iedereen is de volgende dag chagrijnig en we merken dat de kinderen een minder goede dag hebben op school en bij speelafspraakjes.”
Al sinds de windmolens acht jaar geleden werden gebouwd sleept de situatie zich voort. De Universiteit Utrecht deed meermaals onderzoek in de Houtense Vinex-wijken, daaruit bleek dat een derde geluidsoverlast had van het windpark. Bij 13 procent ging het om uitgesproken veel overlast.
Uilenveren
Vanaf het begin is geprobeerd de overlast te beperken. Het windpark voldoet aan alle geluidsregels en door gemeentelijke maatwerkvoorschriften staan de windmolens stil op hinderlijke momenten. Maar zonder succes, net als bij een proef met uilenveren op de rotorbladen. Die zouden de turbines stiller maken, maar omdat ze tegelijk meer gingen draaien werd in de wijk niet minder overlast ervaren, integendeel.
De voorgeschiedenis was wel heel ongelukkig. Al in 2001 besloot Houten tot het windpark, dat er pas in 2013 kwam. Eerst haalde de Raad van State een streep door de plannen, maar dankzij een wetswijziging gingen ze alsnog door. In de tussentijd was de wijk gebouwd die er eigenlijk pas na de windmolens zou komen. Die volgorde was beter geweest. Als de windmolens er al staan, is het aan de huizenkopers om te beslissen of ze daar willen wonen, zegt onderzoeker Robert Harmsen van de Universiteit Utrecht. “Dan zeg je: gaaf, dat doe ik. Of: nee, dat is niks voor mij.”
Toen de nieuwe wijk werd gebouwd, was de strijd tegen het windpark al losgebarsten. “Als zo’n proces eenmaal als niet eerlijk wordt ervaren, komt het niet meer goed,” zegt Harmsen. Pogingen om de overlast terug te dringen werden door de bewoners niet meer vertrouwd of omarmd. Het lijkt hem verstandiger als op landelijk of provinciaal niveau wordt gekeken of er nog geschikte plekken voor windmolens te vinden zijn. “Zorg dat het aantal omwonenden beperkt is.
Hebben de omwonenden niet vooral schrik om de waarde van hun huis en het uitzicht? Sen ontkent. “Bij ons in de wijk is tachtig procent voor windenergie. Ik vind windmolens prachtig, maar ik wil wel mijn nachtrust houden.” Er wordt wel geopperd, dat het helpt als omwonenden meeprofiteren van de windmolens. Maar Sen gelooft daar niet in. “Ik heb nog van niemand gehoord: voor 5000 euro ga ik wel veertig nachten per jaar wakker liggen.”